Het verbeeldingsland van drie kunststromen
In René Glaser, zou je kunnen zeggen, komen drie soorten kunstenaarmens en evenzovele kunststromingen samen: de middeleeuwse devote ambachtsman, de verlichte romanticus en de avant-garde conceptualist.
Zijn leven is toegewijd aan de kunst. Voor de goede zaak van het creëren van wat er nog niet was, en het in stand houden van gewaardeerde ideeën en voorwerpen met betekenis uit het verleden. Door de maakprocessen zelf te doen en daar waarde aan te ontlenen wordt het ambacht mede een drager van de betekenis van het ‘eindproduct’. Kom daar nog maar eens mee in deze tijd van supergematerialiseerd postmodernisme. Daar moet je lef voor hebben, vrome devotie voor kunst en een standvastige kijk op het kunstambacht.
Maar er is in hem ook de verlichte romanticus die zich weet los te maken van dwingende kaders uit het verleden. Die weet te spelen met de vruchten van wetenschap en vooral met die van de vrije geest. Die de natuur in zijn omgeving laat pendelen met de mechanica van krachten die diezelfde natuur bedreigt. Die door het doortrekken van verlichting en romantiek ruimte geeft aan de geest uit de fles van de vrije expressie.
René Glaser trekt de lijnen naar de toekomst verder door, zonder die uit het verleden te kannibaliseren. Het brengt hem (en ons) via surrealistische opstapjes naar conceptuele kijk- en ervaringswerelden.
Enkele kunsthistorische referenties
Ik ging me al even te buiten aan een kunsthistorische duiding van het werk van Glaser, waarbij kwalificaties vielen als devote ambachtelijkheid, verlicht denken en conceptueel-constructivistisch. Bij nadere etikettering van zijn werk en denkbeelden ben ik ook niet ver verwijderd van de renaissance-idealen over humaniteit en de universele mens. Als persoon en kunstenaar is hij het tegendeel van de sinds de industrialisatie oprukkende menselijke verschijningsvorm met zijn eendimensionale kennis, kundigheden en van de wereld losgetrokken oordelen. Bij Glaser vind je breedte met diepgang en een ongekende ruimte voor artistieke fantasie. Daarom biedt zijn oeuvre een verrassingsvolle doos met de goede gaven van Pandora.
Laat ik ter toelichting op het oeuvre van René Glaser een poging wagen te refereren aan enkele andere kunstenaars waar hij specifieke ideeënrijkdom mee deelt. Natuurlijk heeft ieder van hen zijn eigen uniciteit en beeldend jargon, maar er liggen duidelijke raakvlakken. In de eerste plaats denk ik, wat zijn constructies betreft, aan de Nieuw Babylon-objecten van Constant (Nieuwenhuys). Wellicht meer nog dan die objecten zelf, spelen de achterliggende gedachten een rol in de parallelliteit. Bij beide zijn de creaties te zien als stolsels van ideeën, als intellectueel denk- en kunstzinnig maatwerk. Ja, als driedimensionale manifesten.
Ik denk ook aan het werk van hedendaagse Belgische beeldend kunstenaar Panamarenko, vooral wanneer we inzoomen op diens fantasierijke objecten en de breedte van zijn oeuvre. Bij beiden staat de breinbox wijd open en is in principe geen enkel gedachtespinsel of materiaal bij voorbaat uitgesloten van gebruik. Bij beiden ook is er de verwevenheid van hun kunst met hun leven en hun kijk op de omgeving. Maar waar Panamarenko met vaak volumineuze maaksels in de buitenwereld theatraal zijn publiek opzoekt, kiest René Glaser voor het kleinschalige. Het werk van Glaser is duidelijk meer introvert en intiem.
Meer nog dan bij Constant en Panamarenko dringt in relatie tot Glaser het werk van surrealist en constructivist Joseph Cornell (1903-1972) zich bij mij op. Cornell kwam nooit buiten zijn geboorteland, de Verenigde Staten, en hij was gehecht aan de kleine wereld om zich heen. Maar in zijn fantasie reisde hij door de wereldgeschiedenis, de kunsthistorie en over de ganse aardbol om uitdrukking te geven aan zijn fantasierijke ontmoetingen met mens, dier en natuur. Net als Glaser is Cornell in zijn uitbeeldingen een poëet van de beeldende kunsten en maakte hij verdiepte schilderijen, collages, kijk- en ervaringsboxen en maakte hij films. Ook hier: ieder op de eigen, unieke wijze.
René Glaser gaat niet als Cornell in zijn fantasie de globe over. Glaser zoekt de creatieve rechtvaardiging vooral in zijn eigen minibiotoop en in een persoonlijke mechanica van gedachten. Dat doet hij voor wie hem daarin wil volgen groots en met allure.
Onverkort geldt voor hem de hier geciteerde tekst bij de tentoonstelling (zomer 2015) van Joseph Cornell in de Royal Academy of Arts te Londen: ‘For Cornell, the curiosity and freedom of childhood imagination was comparable to the enquiring mind of a scientist. Seeking to keep his own mind open to all possibilities, he thought of his studio as a “laboratory”. His approach combined manual trial and error with intuition. Integrating the two- and three-dimensional in unexpected ways, Cornell’s experimental works revel in the mechanics of vision, animation and motion, and explore the boundaries between fact and fiction through a playful use of narrative.’ (Sara Lea, Royal Academy, Wanderlust, Gallery Guide). Het is exact alsof de auteur het hier over René Glaser heeft.