> Blog

Paul Huf. Topfotograaf van de geregisseerde schoonheid
paul-huf-affiche
‘A thing of beauty is a joy forever’
Mijn eerste herinneringen aan de fotograaf Paul Huf gaan terug naar mijn middelbareschooljaren, toen ik in het zuiden van Nederland woonde. In Eindhoven om precies te zijn, de bakermat en het hoofdkwartier van het internationale Philips-concern. Afbeeldingen van de fotografie van Paul Huf prijkten kleurrijk op de langspeelplatenhoezen van Philips’ klassieke muziekopnames. Ze waren toen een rage. Hoewel ik eigenlijk veel meer een liefhebber was van jazz en de pas in opkomst gekomen rock-’n-roll, hing mijn kamer vol met de platenhoezen van Paul Huf. Ik ruimde daarvoor de eerdere afbeeldingen van de protserige Amerikaanse limousines graag op. De platenhoezen zijn nu geliefde collector’s items geworden. Ik herinner mij uit mijn adolescentietijd de romantiek van die afbeeldingen: mooie jonge dames, beschaafd, goed gekleed, in aantrekkelijke poses. Ik zag de hoezen bijna vijftig jaar later terug tijdens een expositie in het Museum Jan van der Togt in Amstelveen. Ze hadden nog niets van hun aantrekkelijkheid verloren. De blondine op de Philipshoes met muziek van Chopin heeft een tuiltje margrieten in haar hand, bij de muziek van Schumann voeren de mimosa’s de boventoon en bij Debussy kijken ogen je verwachtingsvol aan, van achter een kom met een goudvis. De afbeeldingen zijn zonder uitzondering stijlvol, hebben allure en zijn met vakmanschap gemaakt. Paul Huf fotografeerde zoals hij zelf was: met een romantische blik en glamorous. Bij dit onderdeel van zijn oeuvre spelen nog steeds de woorden van de Engelse dichter John Keats door mijn hoofd (toen op mijn middelbare school verplichte leerstof): ‘A thing of beauty is a joy forever: its loveliness increases; it will never pass into nothingness.’ Schoonheid verliest nooit haar intrinsieke waarde, die rijpt met de jaren.

Een geregisseerde werkelijkheid
In de titel van dit essay noem ik Paul Huf ‘topfotograaf van de geregisseerde schoonheid.’ Ik bedoel daarmee dat Huf, zoals iedere rechtgeaarde kunstenaar maar dan uitblinkend in zijn klasse, de doorsnee-werkelijkheid naar zijn artistieke hand zette. Hij creëerde een nieuwe werkelijkheid, één van succes en glamour. Op een tijdloze manier. Tot aan verstilling toe. Geregisseerd, want alles was tot in details door hem in zijn studio in scène gezet. Tegen de stroom van de maatschappijkritische kunstbenadering in, durfde hij een optimistische visie neer te zetten. Ik heb niet de indruk dat hij gepijnigd werd door kwesties als: ik voel me kunstenaar, wat doe ik daarmee; of: ik wil kunstenaar zijn, dus ik ben veroordeeld tot het maken van kunst. Bij hem was daarvan geen sprake, hij fotografeerde omdat hij daar van jongs af aan plezier aan beleefde. Hij voerde zijn vak met meesterschap uit en op zijn eigen, stijlvolle manier. Die benadering sloeg zowel aan bij het grote publiek als bij de elite. Paul Huf kon daardoor al bij leven terugzien op een succesvolle carrière als kunstenaar. Zijn geregisseerde werkelijk deed het goed in een samenleving waarin de welvaart toenam en die de grijze middelmaat achter zich wilde laten. Dat was ook het zichtbare optimistische levensgevoel van Paul Huf en hij behaalde er, zowel creatief als commercieel, succes mee. Mensen die geslaagd waren, of in de mediabelangstelling stonden, wilden maar al te graag bij hem voor de camera. Ook voor de grote internationale zakenwereld was hij een gewild createur van reclamefotografie en -films. Een aansprekende en succesvolle serie reclamefilms voor een biermerk (Grolsch) droeg de titel ‘Vakmanschap is meesterschap.’ De serie werd door de filmische kwaliteiten een klassieker in het genre van de korte reclamefilm. Ze oversteeg iedere platte bijgedachte aan commercie en reclame, hoewel het daar wel degelijk om ging. De prijswinnende serie was echter eveneens een ode aan gedegen en met liefde en passie bedreven ambachtelijkheid en daarmee een lofzang op het edele handwerk. De films waren Paul Huf zelf. Op zijn maat gesneden.

De vooruitziende blik van Joris Ivens
Hoewel de eerste liefde van Paul Huf de fotografie was, maakte hij verschillende andere films waarmee hij in de prijzen viel. Zo maakte hij een boeiende reportage over de magisch-realistische schilder Carel Willink, waarvoor hij internationale eerbewijzen in ontvangst mocht nemen (Verenigde Staten, Italië). Voor luchtvaartmaatschappij KLM maakte hij onder de titel Oog in Oog een film en fotoserie over Vincent van Gogh. Hij wist daarin het karakter en de schoonheid die Van Gogh zag in mens en landschap en in de sfeer van het platteland waar hij geleefd en gewerkt had, op een indringende manier onder de weloverwogen en bezonken aandacht van zijn camera te brengen. Contrastrijk uiteraard, in vergelijking met zijn inspiratiebron, de oorspronkelijk verguisde en intens terneergeslagen Vincent. Want er bestaat immers bijna geen groter verschil tussen hem en de al bij leven gevierde Paul Huf. Maar zij deelden hun scherpe oog voor sfeeruitbeelding van mens en landschap. Elk op eigen wijze. De grote documentairefilmmaker en voorganger van Paul Huf, Joris Ivens, had al vroeg in de carrière van Huf een vooruitziende kijk op diens filmische kwaliteiten. Huf hield zich, toen hij het commentaar van Ivens kreeg, alleen nog maar bezig met fotografie. Joris Ivens, die in carrière een generatie voorop liep en toentertijd in het buitenland meer gewaardeerd werd dan in eigen land, had foto’s van Huf gezien en schreef spontaan een enthousiaste aanbevelingsbrief. Hij voorzag op basis van de foto’s de toekomstige filmische kwaliteiten van Huf. Vermeldenswaard door de samenwerking tussen het Wuhan Art Museum en het Museum Jan van der Togt is dat onze Joris Ivens in China een welbekend kunstenaar was door de documentaires die hij in en voor het land had gemaakt. Ook hier treffen we weer een contrast aan, dat desondanks onderlinge waardering niet uitsloot: de zeer maatschappijkritische Ivens, tegenover de apolitieke Huf. Voor zover bekend heeft Paul Huf overigens nooit van de welgemeende aanbevelingsbrief van Joris Ivens gebruik willen of hoeven maken. Huf kleedde zijn carrière op eigen kracht en zelfbewust zélf in.

Een nationaal en internationaal gewaardeerd oeuvre
Het kunstenaarschap van Paul Huf beslaat een periode van meer dan vijftig jaar. Het waren niet de minsten die hun opwachting maakten voor hem en zijn camera, voor het maken van vooral portretten, modefoto’s en bedrijfsfoto’s en -films. Ze staan er steeds beeldschoon op: de naakten en zorgvuldig geklede modellen, de koningshuizen en prinselijke paren, de presidenten en filmsterren, en af en toe de gewone mensen uit de straat in de buurt. Ook die personen zijn onverminderd met respect behandeld, alsof ze op de sokkel van een beeldhouwer of in de lijst van een schilder thuishoren. Je ervaart in iedere afbeelding van Paul Huf het zorgvuldig en bedachtzaam zoeken naar schoonheid. Hij heeft een tijdsbeeld van vijftig jaar voorspoed en optimisme geboekstaafd. Met die mix heeft hij, in persoonlijke poëzie, geschiedenis geschreven. Hij vindt zijn gelijk nog steeds aan zijn zijde, want: ‘Vakmanschap is Meesterschap.’ Zo heeft hij een pad uitgezet voor nieuwe lichtingen fotografen die hun vak tot kunst verheffen. Ik noem er enkelen van de huidige generatie uit Nederland, die ook internationaal aan de weg timmeren: Erwin Olaf, Anton Corbijn, Jan Banning, Koos Breukel.

Ik blader met aandacht door het kloeke fotoboek dat voor mij ligt. Een nostalgisch gevoel bekruipt me: vijftig jaar gedeelde wereldgeschiedenis met de bekenden uit de media. Tot in alle hoeken van de pagina’s zijn Hufs foto’s in ongewone scherpte weergegeven, in zwart-wit en in kleur. Ik lees de woorden van Paul Huf, zoals hij zichzelf typeerde: ‘Omdat ik van mensen en camera’s houd kwam ik in contact met de wereld uit dit boek. Bij vrouwen en mode, bij landschappen en natuur is er sprake van verliefdheid. Bij mannen, groepen en stillevens is er het verwende gevoel van de Gouden Eeuw, maar met een grote dosis Bauhaus er door heen.’

Ik blader terug naar het titelblad, lees: Paul Huf. Highlights. Flashback. Daaronder in sierlijke letters een persoonlijke opdracht, geschreven voor mijn vrouw. Gedagtekend 14-3-1999. De herinnering aan de opening vijftien jaar geleden van zijn tentoonstelling in het Museum Jan van der Togt, komt mij weer helder voor de geest. Een charmante senior gentleman, in aanwezigheid van zijn vrouw Bonny, aan wie hij het fotoboek opdroeg. Genietend van de belangstelling en zich gemakkelijk bewegend tussen de aanwezigen. Na het nogmaals zien van de afbeeldingen in het boek, betreur ik het eens te meer dat ik toen niet van de gelegenheid gebruik heb gemaakt voor een afspraak om mijn echtgenote door hem te laten portretteren. Bij Paul Huf weet je dat het goed zou worden. De werkelijkheid die hij naar zijn hand zette, eiste dat van hem.

Verschenen in Visual essay. Paul Huf, Retrospective, 2015

> terug naar overzicht blog