Panta rhei, alles stroomt, alles beweegt. Het is een visionaire uitspraak die wordt toegeschreven aan de Griekse filosoof Heraclitus. Hij leefde in de periode die wel wordt aangeduid als de archaïsche periode van de Griekse geschiedenis. Rond 500 jaar voor het begin van onze jaartelling werd hij geboren in Efeze, toen Grieks, nu gelegen in Turkije. De Griekse beeldhouwkunst had in die tijd nog de starre uitdrukkingswijze die schatplichtig was aan de Egyptische kunst.
Heraclitus zou bij het zien van het kunstwerk Panta rhei, door het grote verschil met de kunst uit zijn tijd, gedacht hebben dat het van de maan zou zijn gevallen. Het zou namelijk nog ongeveer twee en een halve eeuw na de tijd van Heraclitus duren voor de Griekse beelden uiteindelijk hun enigszins individuele en dynamische karakter kregen. Verdonkschots sculptuur trekt die artistieke lijn van de geïndividualiseerde beweging in zijn beelden door naar uitersten.
Opvallend overigens, dat de levenswijsheid panta rhei op het conto van Heraclitus is bijgeschreven; de toedichting is immers niet onomstreden. Veel bekender is Heraclitus door zijn kijk op het universum en de wereld, die hij beide beschouwt als een geheel van tegenstellingen. Hij ziet, als een wetmatigheid van hogere orde, dat de wereld is opgedeeld in paren van tegengestelde principes: dag en nacht, eb en vloed, liefde en haat, en vele andere onafscheidelijke contradicties. De energie daartussen is de logica waar de kosmos en de wereld om ons heen door worden beheerst. Heraclitus verhaalde daarover in zijn befaamde en door latere collega’s geplagieerde aforismen. Feitelijk en naar de inzichten van nu lijken die aforismen niet meer dan klassieke tegeltjeswijsheden of gepopulariseerde oneliners. Panta rhei is er zo een. Dat alles in beweging is, past immers wonderwel in het huidige roerige tijdsbeslag. Maar: het is nog waar ook!
Het beeld van Joris Verdonkschot wedijvert met de zwaartekracht. Het lijkt welhaast van zijn sokkel te vallen, wat appelleert aan de spanningsboog van de toeschouwer. Het grootste deel van de massa van de sculptuur bevindt zich in de vrije ruimte, huiveringwekkend ver van het middelpunt van de sokkel vandaan. Vanuit een stevig been wentelen de volumes zich tot een compacte stapeling van vormen, zowel naar binnen als naar buiten gekeerd. Heraclitus’ principe van het ontstaan van energie door tegengestelde krachten is volop aanwezig. Het leidt naar paradoxen in het gevoel. In de ervaring bijvoorbeeld van robuustheid en bewegelijkheid, van zwaar en licht, van kracht en kwetsbaarheid. En we zien van alle kanten, van dichtbij en veraf, een oerwezen van vlees en bloed, met de voet spelend in een branding van stromend water. Panta rhei in optima forma!
De sculptuur bestaat uit drie basisvormen: eerst de opgaande diagonaal van het stevige en vlezige been. Dan de ‘ingedraaide’ spiraal van vormen van de romp en overige lichaamsdelen die organische massa weergeeft. Vervolgens, als enigszins verborgen apotheose: het opvallend realistisch uitgewerkte gelaat. De drie contrapunten vormen in hun samenhang een spanningsvolle eenheid. Een geslaagde artistieke keuze voor de symboliek van panta rhei en de persoon aan wie de inhoud van die wijsheid wordt toegeschreven, de eigenzinnige Heraclitus.
Een dergelijk beeld zou op veel en verschillende plaatsen tot zijn recht kunnen komen, mits het letterlijk de ruimte krijgt. Dat geldt voor iedere geslaagde sculptuur. De plek die voor Verdonkschots Panta rhei is gevonden kan als buitengewoon passend worden ervaren. Een monument van menselijke dynamiek. Op een locatie die leeft, waar beweging plaatsvindt. Een rotonde als centraal punt, waar wegen naartoe gaan en vandaan komen. Waar mensen zich – al of niet met vervoermiddel – voortbewegen. Waar de Zeeweg ons in westelijke richting brengt waar jong en oud sinds mensenheugenis naar toe wil: het strand, de duinen en de zee. Op een zomerse zondag zal het kleine fileleed door het zien van Panta Rhei ongetwijfeld worden verzacht.
‘Hoe lang nog, papa?’
‘We zijn er bijna. Kijk maar. Die vrouw staat al met één been in het water!’
Gauw kijken.
Tekst: Ruud Lapré
Haarlem, augustus 2014